- liberté
- liberté [liebertee]〈v.〉1 vrijheid ⇒ onafhankelijkheid2 vrijheid ⇒ niet-gebondenheid, ongedwongenheid3 vrijheid 〈het wettelijk erkend, toegelaten zijn〉4 vrijheid ⇒ verlof, recht5 vrij(moedig)heid ⇒ openhartigheid ⇒ 〈meervoud〉 vrij(postig)heden6 〈meervoud; van steden〉vrijheden ⇒ bijzondere rechten, privileges♦voorbeelden:1 liberté surveillée • vrijlating met ondertoezichtstellingmettre en liberté • in vrijheid stellenliberté sous caution • vrijlating op borgtocht〈leus van de Franse Revolutie〉 Liberté, Egalité, Fraternité • vrijheid, gelijkheid, broederschap→ mise2 liberté d'allure • ongedwongen manier van doenliberté de moeurs • vrije, losse zeden3 liberté des conventions • vrijheid om verdragen te sluitenliberté du culte • vrijheid van godsdienstoefeningliberté des échanges, du commerce • handelsvrijheidliberté d'opinion • vrijheid van meningsuitinglibertés publiques • grondrechten4 〈briefformule〉 je prends la liberté de vous écrire • ik ben zo vrij u te schrijven5 prendre des libertés avec qn. • zich vrij(postig)heden veroorloven tegenover iemand¶ prendre des libertés avec un texte • al te vrij omspringen met een tekst1. f1) vrijheid2) openhartigheid2. libertésf pl1) vrij(postig)heden2) vrijheden, privileges
Dictionnaire français-néerlandais. 2013.